De nieuwe Islamitische Republiek van Afghanistan had naar westers model de vorm van een democratie met een president aan het hoofd gekregen. Dat was bepaald in een nieuwe grondwet. Die was de modernste in de regio: ze kende gelijke rechten toe aan mannen en vrouwen. In 2004 waren de eerste presidentsverkiezingen gehouden, waarbij vrouwen voor het eerst hun stem mochten uitbrengen.
Hamid Karzai was met een ruime meerderheid verkozen tot de eerste democratisch verkozen president. Hij was in juni 2002 met instemming van de westerse landen benoemd tot hoofd van een overgangsregering. De fotogenieke president Karzai, altijd onberispelijk gekleed in de traditionele zijden Afghaanse chapan[1], de karakteristieke karakul[2]-muts op het hoofd, had internationaal bijna de status van een rockster. Hij genoot het vertrouwen van de Amerikaanse president George W. Bush. De stamleider had aanvankelijk de Taliban gesteund en was overgelopen naar de oppositie toen zijn vader bij een aanslag van de extremisten werd vermoord. In Afghanistan noemde iedereen hem ‘de burgemeester van Kabul’, omdat zijn macht niet verder reikte dan de stadsgrenzen. Hij had geen eigen leger en moest daarom door bewakers van het Amerikaanse bedrijf DynCorps worden beschermd.
De volgende belangrijke mijlpaal voor de kersverse democratie was de installatie van een parlement. De parlementsverkiezingen in september 2005 waren groot nieuws. Het waren de eerste in dertig jaar. Vanuit de hele wereld stroomden de journalisten toe. Dagelijks arriveerden nieuwe gasten in het Mustafa Hotel. ’s Avonds stonden ze op het terras om via satelliettelefoons de redacties in eigen land van het nieuws te voorzien. De Taliban en Al Qaeda hadden aangekondigd de verkiezingen te saboteren. Een bekende Nederlandse oorlogscorrespondent kwam in Kabul aan om een dag later weer af te reizen naar Kandahar waar hij meer spektakel verwachtte. Van daaruit belde hij: ‘Hoe is de situatie in Kabul?’
‘Hier is het rustig,’ zei ik. ‘Hoe is het in Kandahar?’
‘Hot and dangerous. Zo heb ik het graag.’
Een Franse televisieploeg vond het kennelijk zo gevaarlijk in Kabul dat ze op straat in kogelvrij vest verslag deed van de situatie. Ook een Amerikaanse fotograaf was op alles voorbereid. Hij toonde me een flak jacket dat hij via EBay had gekocht, een vest van de vierde categorie, de hoogste graad van beveiliging, met keramische platen aan de voor-, zij- en achterkant.
Het Ghazi stadion waar de Taliban hun executies hadden uitgevoerd was het Mekka voor deze journalisten. Op 9 september vond in dat stadion een herdenkingsdienst voor Ahmad Shah Massoud plaats, die vier jaar eerder op die dag bij een zelfmoordaanslag was omgekomen. Journalisten stonden uren in de brandende zon om een foto te kunnen maken van president Karzai, die de dienst bijwoonde. Degenen die geen perskaart hadden weten te bemachtigen wachtten buiten tevergeefs om toegelaten te worden. Een Amerikaanse journaliste vertelde van haar ervaring in het stadion: ‘Ik ging op de middenstip staan en bedacht wat er hier gebeurd is. Er ging een rilling door mijn lichaam.’
Op een ochtend was er ineens opwinding onder de journalisten. ‘De Minister van Defensie is bij een aanslag om het leven gekomen!’ riep een Duitse verslaggever. Hij had dat op een nieuwslijn gelezen. ‘Hij was in de auto op weg naar de herdenking van Massoud in de Pansjirvallei. Er is ook een helikopter met hoogwaardigheidsbekleders op weg naar dezelfde dienst verongelukt. Dat kan geen toeval zijn. Het zijn gecoördineerde aanslagen! Dat moet werk van Al Qaeda zijn. Nou zal je het hebben!’ Het bleek loos alarm: de Minister van Defensie zat niet in de auto die werd beschoten. De helikopter kon alle inzittenden veilig op de grond zetten.
Dagen voor de verkiezingen had geen muur meer plaats voor nieuwe aanplakbiljetten. Afghaanse muziek en verkiezingsslogans schalden uit luidsprekers van met posters beplakte bestelauto’s die door het centrum van de stad rijden. Ik ging een kijkje te nemen bij het Afghaanse persagentschap Pajhwok. Het was met 600 verslaggevers een van de grootste persbureaus van Afghanistan. Het opbloeien van de vrije media was een van de grote successen die de bevrijding teweeg had gebracht.
Danish Karokil, de directeur van het persagentschap, een slanke dertiger in stemmig grijs westers kostuum met goed verzorgde donkere baard, verwelkomde me vanachter een enorm bureau vol papier. Vanzelfsprekend kon er tijdens het Taliban-regime van vrije nieuwsgaring geen sprake zijn. Karokil was een van de vier journalisten die gedurende die tijd in Kabul werkte en vandaar de westerse media informeerde. In de nieuwe grondwet van Afghanistan was vrijheid van pers vastgelegd. Dat wilde niet zeggen dat het eenvoudig is voor een Afghaans journalist om zijn vak uit te oefenen.
‘Een van onze verslaggevers werd onlangs ontvoerd door de gouverneur van Nangarhar. Hij kon pas vrij komen nadat Reporters Sans Frontières druk op Karzai uitoefende. Een journalist in Ghardez kreeg geen perskaart voor de verkiezingen. Reizen verslaggevers naar de verafgelegen provincies dan kunnen ze daar niet op hulp van de politie rekenen. Die begrijpt vaak niet eens wat het werk van een verslaggever behelst.’ Na een bezoek aan een dorp bracht Karokil zelf eens drie uur door op een politiebureau, om uit te leggen wat hij daar had gedaan: ‘Ze konden mijn papieren niet lezen.’
Onlangs ontdekte de journalist dat in drie dorpen op slechts 25 km afstand van Kabul, Pul-e Sharki, Maipar en Beinemshawari, de bewoners niets van de aanstaande verkiezingen afwisten. ‘Niemand heeft een stembiljet ontvangen. Geen aankondiging. Vijfhonderd mensen die niet wisten dat we vorig jaar presidentsverkiezingen hebben gehad!’ De registratie van kiezers was een VN-operatie. Bij de presidentsverkiezingen bleef het aantal kiezers beperkt tot zes miljoen. Dit jaar waren er ruim 12 miljoen registratiekaarten uitgedeeld.
Karokil verontschuldigde zich om de telefoon aan te nemen en nodigde me uit om zaterdag de voorbereidingen voor de verkiezingen te volgen op hun bureau.
Vrijdag is de islamitische heilige dag. Iedereen heeft dan vrij in Afghanistan. Vrouwen en meisjes gaan vaak voor een dagje uit naar Barg-e Zanana, het vrouwenpark. Na lang zoeken had ik een vrouwelijke tolk gevonden om daar met me mee naar toe te gaan.
Voor een klein bedrag kocht ik een serie flinterdunne armbanden op de vlooienmarkt in het park en liet mijn handen versieren met henna. Vrouwen bewogen ritmisch op muziek uit een klein radiootje. Een vrouw nodigde mij uit om te dansen. . Omstanders klapten enthousiast mee op de maat van muziek om me te begeleiden. Vanachter de tralies van de boerka, met hoofddoek of ontbloot hoofd genoten ze van een popconcert. Een Iraanse zanger die mateloos populair was in Afghanistan trad op. In de pauze legde een vrouw uit hoe het stemmen in zijn werk zou gaan.
Farida, de Managing Editor van Pajhwok, verzuchtte op zaterdagochtend om 8 uur, voor aanvang van de redactievergadering: ‘Het is nog steeds niet eenvoudig voor een vrouw om in Afghanistan te werken.’ Ze zat de vergadering voor en, al was bijna de helft van haar verslaggevers vrouw, zij was de enige die aan de redactietafel plaatsnam. Farida was een moderne Afghaanse vrouw, met lang golvend haar, gouden oorbelletjes en hoge hakken, die ze later zou verwisselen voor gemakkelijke, platte slippers.
De verhalen van de verkiezingen waren: waar gaat president Karzai stemmen, hoeveel geld besteden de kandidaten aan hun PR-campagnes, welke maatregelen neemt ISAF om te voorkomen dat er incidenten plaatsvinden, wat zijn de plannen van het Ministerie van Gezondheidszorg voor eventuele noodsituaties. Karokil schoof om 9 uur aan tafel met het nieuws dat een vrouwelijke kandidaat in Nuristan de vorige avond was aangevallen. Na afloop van de vergadering vertrokken verslaggevers met notitieblok in de hand om de verhalen voor de dag te onderzoeken.
Farida bleef achter om de nieuwsdesk te bemannen. Mijn tas viel van een stoel open op de grond en de blauwe stof van mijn boerka werd zichtbaar. ‘Waarom heb jij een boerka in je tas?’ vroeg ze met grote ogen en opgetrokken wenkbrauwen.
‘Voor noodgevallen.’
‘Dat heb je helemaal niet nodig. Ze zullen een Europese journaliste echt niets doen. ‘
Om kwart over twee in de middag sprak Farida de verzamelde verslaggevers bemoedigend toe: ‘Pajhwok is nu bekend in het land, de mensen verwachten iets van ons. Voor degenen die morgen op straat zijn, wees voorzichtig.’ Hoofdredacteur Dost vulde haar woorden aan: ‘Het moet onze dag worden. Wij willen de verkiezingen voor ons opeisen. Het nieuws komt van ons, niet van de BBC! Mocht je Karzai spreken, vraag hem dan of hij op een man of een vrouw stemt!’
De spanning leek de laatste paar weken geleidelijk tot een hoogtepunt te worden opgevoerd. Een Nederlandse journalist vertelde op de radio aan de vooravond van de verkiezingen dat de rust in Kabul moest worden beschouwd als de stilte voor de storm.
Achttien september viel op een zondag. Vanwege de verkiezingen had iedereen officieel een vrije dag gekregen. Om vier uur ‘s ochtends hoorde ik journalisten vertrekken op weg naar de stemlokalen. In de ochtend was het rustig op straat. Ik wandelde rond het middaguur, toen de ergste drukte was geluwd, naar het stemlokaal in de Malalai High School aan de overkant van de straat. Er stond bewapende bewaking van het Afghaanse nationale leger voor de poort. De soldaten bekeken mijn perskaart aandachtig en doorzochten mijn cameratas op explosieven.
Een man kwam met vier vrouwelijke familieleden gehuld in zwarte sluiers net uit het stemlokaal toen ik daar aankwam. Hij liet me trots zijn blauwe wijsvinger zien. ‘Ik woon in de Verenigde Staten. Ik wilde zo graag stemmen dat ik er speciaal voor naar Afghanistan ben gekomen.’ Binnen drukte een oudere dame haar vinger in de inkt. Er waren twee stembiljetten met elk duizenden namen, voorzien van een symbool voor de stemmers die niet konden lezen. Het duurde een kwartier voor de vrouw vanachter het kartonnen stemhokje vandaan kwam. De beambten van het stemlokaal, leraressen van de Malalai High School, hielpen haar vervolgens om het gele biljet in de linker doos te stoppen en het blauwe biljet in de rechterdoos.
Alle dreigementen van de Taliban ten spijt deden er zich in Kabul nauwelijks incidenten voor tijdens de verkiezingen. Bij een raketaanval op het JEMB-kantoor aan de Jalalabad Road kwam iedereen met de schrik vrij. Het was een anticlimax. De uitslagen van de verkiezingen zouden zeker nog een maand op zich laten wachten. De meeste journalisten reisden de dag na de verkiezingen al weer af.
Half november werden de resultaten van de verkiezingen bekend. Ruim zes miljoen mensen hadden hun stem uitgebracht. Voormalige Taliban-leden, krijgsheren en oorlogsmisdadigers wonnen zetels in het nieuwe parlement. Ze hadden de democratie kennelijk omarmd. Zo werd krijgsheer Abdul Sayyaf een van de nieuwe parlementsleden. Hij stelde zich ook kandidaat voor de functie van Kamervoorzitter en verloor die strijd nipt. Vrouwengroepen juichten: ze behaalden alle 68 voor hen gereserveerde zetels in de Wolesi Jirga. Slechts vijf voor vrouwen bestemde zetels in de provinciale raden van het conservatieve zuiden en oosten bleven wegens gebrek aan kandidaten vacant.
[1] Mantel.
[2] Lamswollen.