June 10, 2016. Texel, The Netherlands
‘Kijk daar zitten ze,’ wijst Ed Drijver in de verte, naar een veld gelegen in de diepe schaduw van een dijk.
Ik zie helemaal niets.
‘Het benne er zeven honderd,’ in het Texels dialect waarvan hij weet dat ik het beheers. Wanneer ik een paar dagen op Texel ben dan ga ik vanzelf meedoen.
Ik zie nog steeds niets.
Hij stopt een patroon in zijn alarmpistool, stapt uit de auto en schiet het pistool af in de lucht. Ik hoor een droge knal en zie een rookpluim. De scherpe geur van kruit hangt in en om de auto.
Dan zie ik het. Een donkere wolk maakt zich los van het veld, een vlucht, zoals het heet, ganzen, opgeschrokken, koerst aan op de hemel. Tegen de in zonlicht badende groene dijk en dan de blauwe lucht stijgen de ganzen in formatie op en kiezen dan voor de zuidelijke richting.
‘Dat is de verkeerde kant,’ zucht Ed. Ze moeten naar het noorden. Daar liggen de rustgebieden die Natuurmomenten, speciaal voor dit doel heeft aangekocht. ‘Ze luisteren niet best.’
Om eerlijk te zijn begreep ik niet goed wat Ed Drijver, mijn oom, voor mij van jongs af aan gewoon Ed, bedoelde toen hij me vertelde ganzen te hoeden. Rood, noemde hij mij toen, maar die haarkleur heb ik al niet meer. Ganzen beheer of ganzen management, zoals dat in moderne termen heet. Dus ging ik mee het veld in. Bij dag en dauw gingen we op pad. Boven Oudeschild zien we her en der door de ganzen kaalgevreten velden.
In Oost gaan we even langs bij ‘rooie’ Kees, woonachtig op een kleine boerderij buiten bedrijf even buiten de bebouwde kom, voor zover je dat zo zou kunnen noemen, een pittoresk gehucht bestaande uit een aantal boerderijen en huisjes voor de verhuur. De narcissen bloeien weelderig in de voortuin. Een ruïneus schuurtje achter op het erf deed onlangs dienst in een documentaire over de tweede wereldoorlog. De klok staat stil in de woonkamer, letterlijk.
‘Ik was begonnen aan deze kant’, zegt Rooie Kees, ‘toen zag ik ze deze kant op kômme. Toen wist ik dat jij er aan kwam.’
‘Hoeveel dacht jij dat het er waren op dat veld?’
‘Ik dacht ongeveer 7 a 8 honderd.’
Het is een mysterie hoe ze in een oogopslag de aantallen kunnen schatten. Zeven, 8 honderd beaamt Kees. Hij werkte veertig jaar voor natuurmonumenten en heeft ruime ervaring, Ed is doet het pas 6 maanden en vraagt meestal aan Kees om zijn inschatting te bevestigen. Vaak zitten ze op een lijn.
De ervaring van Kees blijkt wel uit het feit dat hij dit jaar, voor de vierde keer achtereen, de wisseltrofee won voor degene die het eerste kievitsei vindt.
Ze klokten de snelheid van een gans op 80 km per uur, tegen een straffe noord oosten wind in.
Ieder jaar brengen tussen de 6000 en 7,5000 rotganzen, in een extreem jaar zelfs 9000, in mei enkele weken door op Texel. Ze overwinteren in Zuid-Engeland of Frankrijk en trekken dan in mei richting Siberië, de Taimyr-Schiereiland, waar de grond op 15 cm nooit ontdooit. Om de lange tocht te kunnen maken moeten ze voldoende eten, zodat ze op gewicht komen. Daarom doen ze Texel aan. Eenmaal aangekomen op de toendra leggen ze eieren. Wanneer er voldoende lemmingen zijn, dan floreert de Branta bernicla, want die jagen op de poolvos en de sneeuwuil, natuurlijke vijanden van de rotgans. Tegen september beginnen ze met het dan voldoende aangesterkte kroost aan de ruim 5000-km lange terugtocht naar warmere gebieden om te overwinteren. Ook dan doen ze Texel weer aan.
Voor de boeren is het een plaag, de ganzen vreten landbouwgewassen op en verstoren daarnaast natuurwaarden door overbegrazing van het riet en vermesting. Ook de burgerluchtvaart kan er flink last van hebben. Uitgekeerde landbouwschade kost de Nederlandse staat jaarlijks steeds meer, 3,8 miljoen EURO in 2014, waarvan een kwart voor Noord-Holland en 90% daarvan voor schade veroorzaakt door ganzen.
Eieren onklaar maken of eieren ‘prikken’ is een van de maatregels om de populatie terug te brengen bij de grauwe gans, die geen bescherming vanuit de faunawet geniet. Ook afschieten en vergassen mag bij deze soort met toestemming van het rijk. Omdat de rotgans tot de beschermde fauna behoort zijn dergelijke maatregels is bij wet verboden en blijft alleen verjaging, binnen bepaalde grenzen, over.
Vogelverschrikkers op pas gezaaide akkers doen er niets aan de ganzen weg te houden. Het beleid is om de ganzen naar de zogenaamde rustgebieden te lokken. Natuurmomenten koopt vele hectares land op voor de ganzen om te foerageren, naast de al bestaande natuurreservaten, zoals Utopia, waar vele vogelliefhebbers op afkomen om de sterntjes, de dwergstern, lepelaars, kiekendieven en roerdompen te bezichtigen.
Het is aan enkele vrijwilligers ingezet door Natuurmonumenten om er voor te zorgen dat de trekganzen weg blijven bij de landbouwgronden.
‘Wanneer trekken ze verder,’ vraag ik Kees.
‘Zo rond 20 mei moeten ze vertrokken zijn. ‘
Texel is, zoals Jac P. Thijsse in zijn vele boeken vastlegde, een vogeleiland. Mijn grootvader, Dirk Cornelius Drijver, veehouder en landarbeider, was een enthousiast vogelaar , ontdekte in natuurgebied De Petten een witte scholekster, een albino, de enige ter wereld, die de witte lieuw werd gedoopt. In mijn jeugd dat mijn oma en oom me meenamen naar het natuurreservaat om te kijken hoe de witte lieuw het maakte. Ze konden uren in de auto zitten met de verrekijker.
Serieus bespreken de ganzenhoeders de aanpak voor de komende dagen. Ze gaan twee keer per dag het veld in, te beginnen iedere ochtend om half acht, dan zijn ze vier uur bezig. Aan het einde van de middag doen ze nog een ronde om half zes, om te voorkomen dat de ganzen de nacht in de verkeerde velden doorbrengen.
‘Wat ga je vanavond doen?’ vraagt Ed aan Kees.
‘Miskien dat ik er ientje ken snappe.’
Ineens is Rooie Kees overgestapt op plat Tessels. Ik vraag wat hij daarmee bedoelt. Hij kijkt even naar Ed. Die knikt. Zo van, ze is er ook ‘ien van Tessel.’ Kees zegt: ’dat is niet helemaal legaal.’ Hij zag gaten in de dijk, gegraven door konijnen. Afschieten mag natuurlijk niet, al zou hij ze gemakkelijk met de buks van de dijk afplukken. Dus vangt hij ze met een zelfgemaakte kooiconstructie.
‘Wat doet hij er mee,’ vraag ik Ed later.
‘Hij zet ze verderop weer uit.’
Daar geloof ik niets van. Kennelijk ben ik dan toch weer te veel van het vasteland, toch geen echte eilander. Dood kan je konijnen verkopen aan een van de vele toprestaurants op het eiland. Een levendige herinnering uit mijn jeugd is dat ik de keuken van mijn oom en tante binnenwandelde en daar niet alleen een aantal dooie eenden maar ook vijf levenloze konijnen zag liggen.
Daarna trekken we weer het veld in. Soms vliegen de beesten in een rookpluim regelrecht een kant op, vaak de verkeerde, soms spatten ze in kleinere wolkjes uiteen en tollen ze gedesoriënteerd en geschrokken wat rond. Ook vliegen ze al eens op zodra we aan komen rijden. ‘Ze kennen het rode autootje!’ zegt Ed.
Wat het werk zo gecompliceerd maakt is dat de beschermde vogels niet verstoord mogen worden. Bij natuurgebied Wagejot waar de ganzen dicht onder weg zitten, moeten we een omtrekkende beweging maken om ze van de andere kant te benaderen. Volgens de regels mogen we ook niet binnen 500 meter van de zwemvogels komen.
Aan het einde van de middag blijkt dat de ganzen inderdaad niet meer op de akkerlanden zitten waar we die ochtend zijn langs geweest. Onze missie lijkt een groot succes te zijn. Ruim een week later bel ik Ed om te vragen hoe het er voor staat. Met nog tien dagen te gaan is de ganzenplaag erger dan ooit. Hij gaat nu drie keer per dag het veld in om de ganzen te beheren, Kees en Ed hebben er een dagtaak aan.